Vicarieën (met klemtoon op de derde lettergreep) en Friese lenen zijn stichtingen met een middeleeuwse achtergrond
Een vicarie is volgens de wet een stichting. Oorspronkelijk is het een middeleeuwse rechtspersoon naar kerkelijk èn wereldlijk recht. Een Vicarie of een Fries leen was de middeleeuwse voorloper van een stichting. De stichting had tot doel om de jaarlijkse inkomsten uit haar vermogen aan een bepaalde geestelijke te geven. Men sprak daarbij ook wel van een leen. Het vermogen werd aan iemand tijdelijk in gebruik gegeven voor een bepaald doel. In het Engelse recht spreekt men wel van een trust. Al meer dan vierhonderd jaar zijn het géén geestelijke instellingen meer. Vanaf eind 16e eeuw (Reformatie) kregen deze instellingen veelal een andere functie en werden het studiebeurzen, of kregen een bestemming voor kunst , cultuur of welzijnswerk. Ze vielen alleen nog maar onder het burgerlijke recht.
Vele Friese lenen zijn voor de Hervorming gesticht en waren bij oprichting ook vicarieën. Sinds de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek (Boek 2 in 1976) hebben vicarieën dezelfde juridische jas aangetrokken als een gewone stichting, maar verschillen zij in hun oorsprong.
Vicarieën en lenen behoren tot de oudste Nederlandse studiebeurzen
Van de vele duizenden middeleeuwse vicarieën zijn er nu nog maar zo’n 50 vicariestichtingen bekend die zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met in hun naam het woord ‘vicarie’, ‘prebende’, ‘leen’ , ‘kapellanie’, ‘memorie’, of ‘beneficie’. Deze oudste Nederlandse rechtspersonen zijn grotendeels studiebeurzen geworden en hebben een rijke en verscheiden middeleeuwse achtergrond.