De onderlinge relaties tussen de collatoren in het geslacht Van Basten, afkomstig uit Gelderland, Bentheim en Westfalen
Het geslacht Van Basten was gegoed in het huidige Nederlandse en Duitse grensgebied (Gelderland, resp. Graafschap Bentheim, Vorstbisdom Münster). Afhankelijk van de oorlogsomstandigheden in de 16e en 17e eeuw, verhuisde men – al dan niet tijdelijk – naar veiliger gebieden. Vanuit Winterswijk naar Bocholt of Vreden, de burcht van Bredevoort, Borculo, of naar de vestingstad Groenlo. Zij hielden op meerdere plaatsen ook hun huizen aan (markt in Doetinchem, Zutphen, huis Pennekamp en haus Hardenberg bij Anholt, haus Efing bij Bocholt, Aalten, het Van Basten-Van Asbeck huis in Groenlo en havezate Rote Spiker bij Dinxperlo).
De vroegste vermeldingen komen uit het midden van de 15e eeuw.
Vermoedelijk is er een familieverwantschap met het geslacht Van Basten uit Vechta (Nedersaksen). Zo wordt vanaf 1477 Otto van Basten, als amtman/ drost van Vechta resp. Meppen in Emsland en rentmeester voor de bisschop van Münster vermeld; resp. Wolter van Basten, als drost en rentmeester van Cloppenburg voor de bisschop van Münster (vanaf 1510). Zie fragment-genealogie 2 hieronder. Waarschijnlijk is er geen relatie met het geslacht Van Besten of Van Beesten dat zich in dezelfde streek ophield. Alhoewel meerdere keren in de bronnen de namen Van Basten en van Besten door elkaar worden gehaald (de a – e wisseling in de naam kwam ook vaak voor).
Leden van het geslacht Van Basten uit de Achterhoek zijn vooral terug te vinden bij de vrije beroepen advocaten* en handelaren.
* Het werkterrein van de advocaten Van Basten lag overigens vooral in het oosten (Westfalen en Bentheim, in het huidige Duitsland) dan in Gelre. Zo komen zij niet voor als toegelaten advocaten bij Hof van Gelre en Zutphen (Vgl. overzicht bij Gelders Archief)
Het patronaatsrecht van de vicarie, ging naar de oudste en naaste in den bloede
De oprichtingsakte bepaalde: “ius patronatus et presentandi huiusmodi vicarium ad prefatum altare sibi quoad vixerit et post eius obitum seniori et proximiori de eius sanguine ac vera genealogia existenti reservare“. Aldus de akte van oprichting uit 1501. Vertaald betekent dat het collatorschap was bestemd voor de oprichter en ‘na zijn dood voor de oudste en naaste bloedverwant, die zelf moet voortkomen uit wettige afstamming uit deszelfs geslacht‘. Dit betekent ook dat een jonger iemand uit een oudere generatie voorrang heeft op een ouder iemand uit een jongere generatie.
Uit onderstaand overzicht (genealogie 1) blijkt dat deze eis van opvolging al gedurende 5 eeuwen nauwgezet is opgevolgd (zie de blauwe markeringen).
Inhoud:
- Genealogie Van Basten uit Gelderland, Bentheim en Westfalen (genealogie 1)
- Genealogie geslacht Van Basten uit Vechta (Nedersaksen) (genealogie 2)
1. Genealogie Van Basten uit Gelderland, Bentheim en Westfalen
(Van Basten zu Hardenberg, Van Basten tot Eefting, Van Basten tot het Roode Spijker). Zegelt met ster of met ankerkruis beladen met een ster.
I. N.N. Van Basten, geb. vóór 1400, Zijn kinderen:
1. Hendrick I, volgt II.
II. Hendrick I Van Basten, Sr, geb. vóór 1420, vermeld als keurnoot in Bredevoort 24 mrt 1494 (‘Gerichtsleuten Hinrick van Basten senior. und Johann Storms‘) , tr. N. N.. Uit dit huwelijk:
1. Herman I, volgt III.
2. Johan I Van Basten, geb. vóór 1443, keurnoot te Winterswijk 1463, † na 3 dec. 1463, tr vóór 1465 verm. Naele N., geb. vóór 1447, verkoopt o.a. lijndoek en kalveren vanuit verm. hun Winterswijkse herberg 1465, † na 1465.
3a. Hendrick II* Van Basten Jr, geb. vóór 1460, gegoed in: Aalten, keurnoot in Bredevoort (‘Hinrick van Bassten der junge’, 1487), koopt een jaarrente uit het erve ter Neet (vgl. vicariegoed Ter Nedt en Herman I van Basten), anders geheeten Goyhkinck in k. Aalten, b. Barle 1500, getuige in Bredevoort 1504, mog. identiek aan notar Heinrich von Basten, vermeld in 1513 in Miste (Winterswijk), † na 14 Feb 1504, tr. vóór 15 mei 1500 Fenne N. (mogelijk een dochter van Johan en Styna Rauwerdinck/ Rauwert, omdat een Fenne van Basten in 1533 haar erfenis m.b.t het erf Rawerdynck van haar vader verkoopt aan Johan Rawerdinck en zijn vrouw Lumme), geb. vóór 1482, † na 15 mei 1500. Of:
3b. Hendrick III* Van Basten, geb. vóór 1473, Gegoed in: Voorst, Winterswijk, exploiteert een herberg in Winterswijk 1542, 1559 , beleend met het Beelmansgoed (Gelmerye, het Loe), b. Appen, kerspel Voorst 1493, gerichtsman hof van Bredevoord 1494, verkoopt een jaarrente uit het goed Rauwert, b. ’t Wolt, Winterswijk 1542 (vgl. Herman I van Basten), handelaar 1542, † na 24 juni 1559, tr. vóór 12 maart 1493 Katharina N., geb. vóór 1477, ‘frow Bastmans’, erklaring van frowe van Basten inzake vechtpartij Hinrich Hummel en Henrich Kuperin hun herberg 1546, † na 24 juni 1559. Of:
3c. Hendrick V* Van Basten, geb. vóór 1513, gegoed in Zutphen, † vóór 2 dec. 1533, tr. Wylhelmina N., geb. vóór 1513, gegoed in Aalten, verkoopt stuk grond in de Aalter Esch 1533, † na 2 dec. 1533. en mogelijk
4. Katherina van Basten, geb. vóór 1453, gegoed in Voorst (Beelmansgoed), Zutphen, † na 29 nov. 1508 en na 1510, tr. vóór 1473 Johan van Vreden of Van Basten, geb. vóór 1488, (mog. zoon van Egbert van Vreden x 1e Gertruut, x 2e Alyt), Gegoed in Zutphen, † na 27 jan 1503 en vóór 11 Feb 1505
(* in de bronnen zijn deze Hendricken nauwelijks uit elkaar te houden. Mogelijk gaat het hierbij deels om dezelfde Hendrick. Een van dezen had een huis aan de Boedekerstrate (Beukerstraat) in Zutphen en is vóór 18 juni 1532 overleden.)
III. Herman I Van Basten, geb. vóór 1440, gegoed in: Bocholt (Dld), Rhede, Aalten, Angerlo, Doesburg, Doetinchem, Winterswijk, Aalten; voogd van Winterswijk 1465, geschworener Fronbote (vroonbode of gerechtsdienaar) zu Wenterswick 1467, richter te Bredevoort vanwege Henrick IV heer van Gemen en Wevelinghoven 1475-1487, keurnoot te Bredevoort 1488-1501, verkrijgt de inkomsten uit de kosterij van Winterswijk voor zijn twee zonen 1493, vertegenwoordigt Everwijn II graaf van Bentheim, heer van Steinfurt (en pandheer van de heerlijkheid Bredevoort 1492-1513) 1495, loopt tijdens oorlog tussen de Geldersen en Bourgondiers wachtdiensten op kasteel Bredevoort 1499-1502, Hufner villikation (of curtis) Winterswijk (vermeld als eigenaar van één van de 33 ‘huesstedes’ (‘kotten’) bij het hoofdhof van St.- Mauritius** te Winterswijk) vóór 1500, schout van Winterswijk 1499, 1500, woont mogelijk in het zgn. ‘Bastmanshuis’ aan de Martkt in Doetinchem 1500, 1502, sticht de vicarie Sancti Nicolai en krijgt erkenning als fundator en collator 1501- van Herman van Hoirde, kanunnik van Münster en aartsdiaken van Winterswijk 1501, schenkt aan de Vicarie rentes uit de goederen: Ten Wyle, k. Bocholt, b. Lydern 1501, Ten Lutken Plekenpole* , b. Winterwijk, b. Wolt 1501, Ten Nyet (Nedt), k. Aalten, b. Berle1501, gerechtigd in het goed Rawerdinck, k. Winterswijk, b. Wolt en het goed Nyenhuss (verm. k. Winterswijk, b. Kotten) 1501, † na 13 april 1503, tr. 1e vóór 1474 N N.; tr. 2e vóór 15 aug. 1474 Lumme Kremer, geb. voor 1456, † vóór 30 april 1551, verm. dr. van Herman en Fenne N.
* Havezate de Plekenpol was in die tijd beleend aan Rutger van Graes.
Uit het eerste huwelijk:
1. Johannes II Van Basten, geb. vóór 1503.
Uit het tweede huwelijk:
2. Hendrick IV, volgt IVa.
3. Berndt I, volgt IVb.
4. Hadewich Van Basten, geb. vóór 1515, † vóór 30 april 1551, tr. omstr. nov. 1533 Johan Pellen (Pyllen), geb. vóór 1515, zn. van Henrick ter Spillen.
5. Stijnen Van Basten, geb. vóór 1534, Gegoed in: Bredevoort, † na 30 april 1551.
IVa. heer Hendrick IV Van Basten, geb. omstr. 1477, gegoed in: Doetinchem, Winterswijk, Keulen, artes-student in Keulen 1495, eerste vicaris Vicarie Sancti Nicolai 1501, woont in Doetinchem 1503, vice-cureit tot Wenterswick 1533, bezitter goed Ubbinck*, k. Winterswijk, b. Dorbuer 1534, bespeelt het orgel in de St. Jacobskerk te Winterswijk 1535, bezitter goed Nijenhuis, k. Winterswijk, b. Kotten, hij bewoonde een huis aan het kerkhof in Winterswijk, † vóór 2 dec. 1546, leeft in concubinaat met Greten Ten Honesch, † voor 4 juli 1549.
Uit deze relatie (bastaardtak):
* onduidelijk is hoe het bezit van Ubbinck, in b. Dorpbuer, K. Winterswijk, zich verhoudt tot de belening van dit goed in 1529, 1539, 1544 aan Evert II van Lintelo tot Walfort en de Marsch (gehuwd met Sophia van Heyden), erve van zijn vader Evert en zijn vrouw Sara Mulert
Va. heer Herman (1) Van Basten, geb. omstr. 1520, Gegoed in: Winterswijk, Dinxperlo, heeft een ‘speldernij huijss’ (nieuw huis?) te Winterswijk, bezitter weiland die Nije maet b. Meddho, k. Winterswijk, woont in Vicariewoning aan het kerkhof te Winterswijk 1548, priester te Winterswijk 1549, geniet inkomsten uit het goed Nijenhuis k. Winterswijk 1552, kapelaan te Winterswijk 1549-1567, kapelaan in Aalten 1567-1581, pastoor van Winterswijk 1568, (’Herman van Besten’) kapelaan te Winterswijk 1571, Verzoekt de heer van Anholt voor zijn bastaard-zoon of voor zich-zelf het pastoraat van Dinxperlo 1580, vicaris te Bocholt 1597, pastoor van Dinxperlo 1580-1602, beleend met de Liboriuskerk te Dinxperlo 1581, woont tijdens de oorlog in Bocholt (Dld.) 1585, 1602-’04, vicaris van de vicarie Sancti Nicolai te Winterswijk 1604, vicarius in Bocholt 1597, 1605, † omstr. juni 1604, in concubinaat met N. N..
Uit deze relatie (bastaard tak):
1. Henrick (1), volgt VIa.
2. Maria Van Basten, geb. vóór 1580, gegoed in Winterswijk, † na 1634, tr. vóór 12 mei 1607 Hendrick Onnekinck, geb. vóór 1544, herbergier, coernoot 1608, zn. van Wilhm, † voor 1614.
3. Johan (1) Van Basten, geb. vóór 17 jan. 1603, † vóór 1615.
4. Heilen Van Basten, geb. vóór 1605, † na 6 febr. 1616, tr. vóór 16 nov. 1609 Willem Herberts, geb.vóór 28 nov. 1548, † na 2 dec. 1620, zn. van Johan.
5. Bernardt van Basten, geb. voor 1605, gegoed in Winterswijk.
6. Wendele Van Basten, geb. vóór 22 juni 1607, verkoopt weiland die Nije maet k. Winterswijk, 1609, verkoopt een rente uit Erve die Hoffstede, b. Barle, 1636,† omstr. 1638, tr. vóór 17 jan. 1603 Otto Volmer, geb. Winterswijk omstr. 1562, ambtman van het stift Vreden, bierbrouwer, waarnemend voogd van Winterswijk 1594, kerkmeester 1615, coernoot 1616-1634, † vóór 7 april 1635, zn. van Henrick.
VIa. Henrick (1) Van Basten, geb. vóór 1550, Gegoed in: Winterswijk, bezitter weiland die Nije maet ,b. Meddho, k. Winterswijk, voogd van Winterswijk voor de Vrouwe van Anholt 1581-1595, secretaris van de Vrouwe van Anholt (Isselburg) 1583-1594, † omstr. 17 aug. 1594, tr. vóór 3 febr. 1588 Christina Kremers, geb. Winterswijk vóór 3 febr. 1588, † vóór 27 sept. 1604; zij hertr. vóór 22 jan. 1602 Otto Volmer, zn van Hendrick. Uit dit huwelijk:
1. Margretha Van Basten, † na 3 okt. 1610, tr. vóór 3 okt. 1610 Herman Reker, stadsspeelman te Bocholt (1610), †na 3 okt. 1610.
2. Johan (2) Van Basten, geb. voor 1602, voogd van Bredevoort 1602-1630, gerichtszdiener te Bredevoort 1601, capitein 1616, † na 4 nov. 1644.
3. Henrich (2) Van Basten, geb. vóór aug. 1594, Gegoed in: Winterswijk, † na 22 nov. 1611, tr. Jenneken Lebbinck, †na 22 nov. 1611, dr. van Gerrit Lebbing. Uit dit huwelijk:
NN. Van Basten, geb. na 1606,17 † na 31 maart 1624.
IVb. Berndt I Van Basten, geb. vóór 1 mei 1493, Gegoed in: Doetinchem, Winterswijk, bezit het ‘Bastens hoekhuis’, aan de Markt en Doetinchem, bezitter rechten in de stadsweiden van Doetinchem 1536-’37, ambtman van de proost St.- Mauritius te Winterswijk** , rentmeester van Bredevoort namens de hertog van Gelre 1536-’37, overdracht kosterij van Winterswijk aan zijn zoon, afkomstig van Hendrik van Basten, 1537, drijft een herberg te Winterswijk 1544, keurnoot te Bredevoort 1531-1545, eigenaar van het goed Higinck in het Hanefelt, b. Huppel, k. Winsterswijk, 2e collator van de Vicarie Sancti Nicolai 1503 –, † omstr. 1546, tr. vóór 1523 Gertgen N., geb. vóór 1505, † na 1570 en vóór 18 maart 1573. Uit dit huwelijk:
** sinds de 11e eeuw bezat het klooster of Kollegiatstift St. Mauritz in Münster een uithof in Winterswijk, de hoofdhof lag op de Wheme of de burcht Starkenrode).
1. Herman II, volgt Vb.
2. Johan III, volgt Vc.
3. Jutte Van Basten, geb. vóór 1556, Gegoed in: Winterswijk, † na 1573, tr. Winterswijk ca. 1546 Bernt ter Woirdt, geb. vóór 7 april 1555, keurnoot 1573, † na 19 juni 1573, zn. van N.N.N..
4. verm ook Henrick ter Woert off Van Basten, geb. voor 1535, drijft een herberg in Winterswijk 1535.
5. Fenne Van Basten, geb. vóór 1527, Gegoed in: Doetinchem en Winterswijk, † na 30 april 1551, tr. vóór 13 nov. 1535 N.N. Koesinck, geb. vóór 1527, verm. zn. van Kirstken Koesinck en Mechteld Loijkinck
Vb. Herman II Van Basten, geb. vóór 1537, Gegoed in: Doetinchem, Winterswijk, Beltrum, Südlohn, drijft een herberg te Winterswijk, beschikt over de ‘die halve Bastensbanck’ in de kerk van Bredevoort 1571, 3e collator van de Vicarie Sancti Nicolai 1545 –, † vóór 8 maart 1604, tr. vóór 5 febr. 1556 Wendele Van Voorst, geb.vóór 5 febr. 1556, † na 24 juni 1589, dr. van Johan van Voorst, rentmeeester van Aloff van Remen, op Dravenhorst, ambtman van de proost van St. Mauritius, mog. kleindochter van Otto van Voorst, heer van Enghuizen (Hummelo) en Bertha Gelmers. Uit dit huwelijk:
1. Berndt II, volgt VIc.
2. Bernharda Van Basten, † vóór 8 maart 1604, tr. Alexander Ter Woirdt, geb. vóór 24 jan. 1589, †na 24 maart 1604, zn. van Alexander.
3. Fredrick I, volgt VId
VIc. Berndt II Van Basten, Gegoed in: Winterswijk, Borken, † vóór 24 juni 1589, tr. Elysabeth Wijnhoff, † na 31 maart 1636, dr. van Melchior en Zwanida Van Beveren; zij hertr. vóór sept. 1603 Andriess Boesen, geb. vóór 13 juli 1584, voogd van Winterswijk 1584, burger van de stad Borken 1603, keurnoot 1607, statholder van het Hofgericht te Bredevoort 1611, kerkmeester te Winterswijk 1614, stadholder van de drost, voorzitter rechtbank Winterswijk 1614-1636, gegoed in Winterswijk 1625, 1630, † na 31.3.1636. Uit dit huwelijk:
Berndt II was een oom van Philippus Rovenius, apostolisch vicaris van de Hollandse Zending. De moeder van Rovenius was zijn schoonzus Woltera Wijnhof.
1. Henrica Van Basten, geb. vóór 24 juni 1589, † na 24 maart 1604, tr. 1e Cornelis Smits, geb. omstr. 1578, kerkmeester, winkelier (‘magenaes’) 1613, ambtman van de proost van St. Mauritius 1609-1646, drijft herberg 1618, † na dec. 1646, zn. van Albert; tr. 2e 1570 Johan Wijnhoff J.U.L., geb. 1540, geheimraad van de graaf van Bentheim 1570, 24 jaar burgemeester van Zutphen 1624, † 1629, zn. van Melchior en Zwanida Van Beveren; hij hertr. 1572 Catharina Van Hoevell en tr. 3e na 1588 Gorsela Meirinck.
2. Wendele Van Basten, geb. vóór 24 juni 1589, † na 24 maart 1604.
VId. Fredrick I Van Basten, geb. vóór 1574, Gegoed in: Winterswijk, Bocholt, Vreden, bewoner haus Pennekamp in Anholt, en het ‘Voerstenhuys’ (ook wel ‘Bastmans huiss’ genoemd) te Winterswijk, vermeld in Winterswijk 1594, 1589, 1597, 1604, kerk- en gildemeester Winterswijk 1584, bezitter goed Balckenschot, Winterswijk 1588, 1592, ambtman van de proost van St. Mauritius 1610, bezitter goed Hijinck b. Huppel, k. Winterswijk 1615, 4e collator vicarie Sancti Nicolai 1604 –, † omstr. 24 juni 1615, tr. vóór 1574 Maria Dienbergh tot het Holtwick, geb. vóór 1574, † na 1603, dr. van Herman Dijenberch tot het Holtwijck en Anna de Bever. Uit dit huwelijk:
1. Bernard III Van Basten, geb. na 1574.
2. Margaretha Van Basten, geb. vóór 1577, Gegoed in: Winterswijk, † vóór 8 febr. 1617, tr. 14 febr. 1593 Rutger Sluijssen, geb. Anholt (Dld.) vóór 1577, † 1615, zn. van Frans Tho Ijselhuizen en Derkje N..
3. Herman III, volgt VIIb.4. Hendrick VI Van Basten, geb. 1584.
VIIb. Herman III Van Basten, geb. vóór 1580, schepen van Vreden 1630, woont op havezate De Buurse (Buerse) 1637, gegoed in: Winterswijk en Vreden, 5e collator van de Vicarie Sancti Nicolai 1615 –, † na 5 juni 1641, tr. 1e omstr. 1604 Wijchmoedt Huijssinck, geb. Winterswijk vóór 1588, † vóór 5 juni 1641, dr. van Johan en Jenneken Herbertz en wed. van Henrick Dienbergh van Rhemen; tr. 2e vóór 5 juni 1641 Elsbeen Swederis, † na 5 juni 1641.Uit het eerste huwelijk:
1. Johanna Van Basten, geb. 1605, Gegoed in: Winterswijk, † vóór 29 april 1658, tr.vóór 8 maart 1634 Gerard Rabelinck, geb. 1605, burgemeester van Vreden, † vóór 16 okt. 1684, zn. van N..
2. Hendrick VII, volgt VIIIb.
3. Dr. Johan IV Van Basten, geb. omstr. 1613, ontvangt tonsuur 1625, monnik in de orde van de Cisterciensen 1626, † na 15 april 1630.
4. Albert Van Basten, geb. Winterswijk 1622.
5. Dr. Frederik II Herman Van Basten, geb. vóór 11 mei 1641, Gegoed in: Winterswijk, ambtman van de proost van St. Mauritius te Winterswijk 1652, schepen te Vreden 1658, 7e collator vicarie Sancti Nicolai 1655 –, † 1678, tr. Mechtildis Iserloe, † vóór 1678, dr. van Matthias en Agnes Van Woldenberg tot de Manhorst.
VIIIb. Dr. Hendrick VII Van Basten zu Hardenberg, geb. omstr. 1608, Gegoed in: Winterswijk, Aalten, Dinxperlo, Millingen en Bocholt, o.a. leenman van huis Hoevestadt (Havestede) bij Winterswijk 1644, bezit voorts huis Rode Spijker bij Dinxperlo en haus Efing in Bocholt, leenman van havezate haus Hardenberg (1645-) bij Anholt, Grafflicher Bergschen Rhaedt (van Albert graaf van den Bergh) ‘s-Heerenbergh 1644-, advocaat 1635-1639, vertegenwoordigde o.a. Freiherr Dietrich von Velen1636 -, weduwe Geertruid van Zuylen – van Opijnen 1646, 6e collator vicarie Sancti Nicolai 1641 –, gevolmachtigde van de bisschop van Münster 1652, † 1653, tr. 1e Vreden (Dld.) 27 juli 1632 Sibylla Weening, geb. vóór 22 juli 1632, † 1635, dr. van Joost en Agnes Imgrondt en wed. van Hendrik Ribbers; tr. 2e 1637 Richarda De Roller, geb. voor 1653, † na 1670; zij hertr. 1657 Hendrik Ribbers.
Uit het eerste huwelijk:
1. Michael I, volgt IXc.
Uit het tweede huwelijk:
2. Hendrick IX, volgt IXb.
3. Godfried Frederick, volgt IXd.
4. Wiegmoed Martina Van Basten, geb. vóór 24 juni 1671, Gegoed in: Bocholt, † na 1698, tr. 1e Wilhelm Van Dirkingh; tr. 2e Lodewijk Von Thonhauzen, kapitein.
5. Sibylla Van Basten, geb. vóór 1 april 1685, † na 7 okt. 1720, tr. 1e Bocholt (Dld.) 1662 Joost De Roller, geb. omstr. 1630, † 1666, zn. van dr Geert en Martina van Aalten.; tr. 2e vóór 1678 Bernard Huntelaer, † Groenlo vóór 1 april 1685, zn. van Gerrit Hunteler en Cunera Kelt.
Haus Efing. Een ‘herrenhaus’ vermeld met de jaartallen 1565 en 1570, maar de huidige bouw zou dateren uit 1655. Ook wel genoemd het ‘Praedium Efftinck’.
De oudste vermelding van het goed zou uit 1323 zijn. In 1379 wordt Wilhelm Wimann uit Bocholt ermee beleend.
In 1405 wordt vermeld Henrick Tenckinck, Richter und Bürgermeister zu Bocholt, die getrouwd is met Ludeke Effeking. Zijn zoon Otto wordt in 1424 beleend met Offekinck (Eefting), een leengoed van de de bisschop van Münster. Met het huwelijk van zijn achterkleindochter Helwigis Tenckinck zu Buling in 1566 met Johan van Rhemen zu Evenkingh, komt Efing in handen van zijn nazaten. Tegen 1600 wordt het goed Evenkinck verkocht.
Daarna zijn de eerst bekende bewoners Hendrick van Basten en Johanna Locken. In 1668 ging het landgoed Eefting over naar hun zoon Hendrick van Basten die het aanmerkelijk liet verfraaien.
Boven de hoofdingang op de toren, bevindt zich een steen met de wapens van het echtpaar Van Rhemen – Von Tencking met het jaartal 1570.
In 1965 is het huis verbouwd en ingedeeld in appartementen.
(Voor gebruikte archiefbronnen, zie: De lotgevallen van haus Efing)
IXb. Hendrick IX Van Basten tot Eefting, geb. omstr. 1634, Gegoed in: Bocholt, Dinxperlo, Aalten, (“erffgesetener tot Effekinck”, 31 mei 1701). † 1701, tr. Bocholt (Dld.) 20 nov. 1664 Johanna Locken, † vóór 17 jan. 1677, dr. van Jan Loeken en Anna Bocholt. Uit dit huwelijk:
1. Hendrick X Jan, volgt Xc.
2. Frederik III Herman, volgt Xd.
3. Friedericus IV Van Basten, geb. Bocholt (Dld.) 7 dec. 1670, Gegoed in: Bocholt.
4. Anna Wichmod Van Basten, geb. Bocholt (Dld.) 31 juli 1672, Gegoed in: Bocholt.
5. Dr Hermannus Gerhardus Van Basten, geb. Bocholt (Dld.) 26 juni 1674, Gegoed in: Bocholt.
Xc. Dr Hendrick X Jan Van Basten tot Eefting, geb. Bocholt (Dld.) omstr. 28 okt. 1666, gegoed in: Aalten, † vóór 17 juni 1727, tr. 1e Anna Van Dirking; tr. 2e Bocholt (Dld.) 3 april 1693 Anna Gertrud Schutte, geb. Bocholt (Dld.) omstr. 1668, † ald. vóór 1715, dr. van Erich en Janna Margriet Heijnen; tr. 3e Bocholt (Dld.) 29 april 1716 Hendrina Johanna Reigers, geb. Bocholt (Dld.) omstr. 17 juni 1697, dr. van Wilhelm en Margaretha Von Der Beck. Uit het tweede huwelijk:
1. Franciscus Van Basten tot Eefting, geb. na 1683.
2. Johannes V Franciscus Van Basten tot Eefting, geb. na 3 april 1693.
3. N. Van Basten tot Eefting, geb. na 1693, Monnik kruisheren in het Klooster Marienfrede (Marienvrede) in Dingden bij Bocholt.
4. Joanna Gertrud Van Basten tot Eefting, geb. Bocholt (Dld.) 28 maart 1694.
5. Richarda Gesina Catharina Van Basten tot Eefting, geb. Bocholt (Dld.) 21 jan. 1696.
6. Josina Wichmud Antonia Van Basten tot Eefting, geb. Bocholt (Dld.) 1 aug. 1698.
7. Henricus XIII Jodocus Antonius, volgt XId.
8. Friedrich VI Joseph Van Basten tot Eefting, geb. Bocholt (Dld.) 1 nov. 1706.
9. Maria Catharina Van Basten, tot Eefting, geb. Bocholt (Dld.) 12 april 1709, tr. Johan Maurits Wilhelm Von Thonhauzen. Uit het derde huwelijk:
10. Joannes Antonius Van Basten, tot Eefting, geb. Bocholt (Dld.) 12 maart 1717.
11. Friederich Wilhelmus Antonius Van Basten, tot Eefting, geb. Bocholt (Dld.) 16 juni 1723.
XId. Henricus XIII Jodocus Antonius Van Basten tot Eefting, geb. Bocholt (Dld.) 1 nov. 1701, † 18 aug. 1734, tr.Groenlo 1 mei 1729 Anna Wilhelmina Oveljunck, geb. voor 1711, † na 15 april 1739, dr. van Antony Oveljonck J.U.D. en Anna Maria Dierckinck. Uit dit huwelijk:
1. Anna Catharina Gertrudis Van Basten, geb. Bocholt (Dld.) 22 maart 1730.
2. Anna Frederica Van Basten tot Eefting, geb. Bocholt (Dld.) omstr. 13 febr. 1731, † Borcken (Dld.) 18 juni 1781, tr. Borcken (Dld.) 1751 Johan Ludger Von Wiedenbruck, J.U.D., geb. omstr. 1719, student rechten in Harderwijk 1746, Richter Stadtgericht Borken, amt Ahaus 1764, 1776, 1796, 1802, Rath der Fürstinn zu Elten als Äbtissin zu Vreden 1776 , Bürgermeister Stadtgericht Borken, amt Ahaus 1776, † Bocholt (Dld.) 1805, verm. zn. van Matthias Wilhelm von Wydenbrück tot Emsinck, en Agnes Megthild Hane (Hahn)
3. Henrich XV Joannes Van Basten, geb. Bocholt (Dld.) 29 jan. 1734.
4. Henricus XVI Jodocus Antonius Van Basten, geb. Bocholt (Dld.) 4 jan. 1735, † ald. 19 aug. 1737.
Xd. Dr Frederik III Herman Van Basten tot Lyren, geb. 1670, Gegoed in: Bocholt, † Bocholt (Lyren) Dld. 1744, tr.vóór 1707 Theodora Fisser, geb. maart 1687, dr. van Andreas en Anna Mechtild Onstein. Uit dit huwelijk:
1. Dr Henricus XIV Joannes Van Basten tot Lyren, geb. Bocholt (Dld.) 19 juni 1707, Gegoed te Aalten, †na 19 juli 1737, tr. Groenlo 15 aug. 1731 Margaretha Geertruida Van Asbeck, geb. Vreden, B. Crosewijck; Huize Boinck 1684, † Groenlo 16 juni 1760, dr. van Dr Johan Christoffel en Helena Schutte en wed. van Dr. Hendrick XI Jan Van Basten (Xe).
2. Joannes Ignatius Alexander Van Basten, geb. Bocholt (Dld.) na 1707.
3. Joannes Alexander Van Basten, geb. 1711.
4. Anna Theodora Van Basten, geb. Bocholt (Dld.) 12 jan. 1713.
5. Maria Arnoldina Francisca Johanna Van Basten, geb. Bocholt (Dld.) 26 aug. 1714, † na 10 maart 1756.
6. Andreas Joannes Ignatius Van Basten, geb. Bocholt (Dld.) 2 sept. 1716.
IXc. Dr. Michael I Van Basten, geb. Winterswijk, Havezathe De Buurse (Buerse) 1635, Gegoed in: Bocholt, Groenlo, advocaat 1653 -, keurnoot 1663, 8e collator van de Vicarie Sancti Nicolai 1678 –, † Groenlo 22 juni 1713, tr. Groenlo 6 sept. 1678 Anna Maria Warnsinck, † Groenlo 21 maart 1717, dr. van Johan en Jkvr. Wilhelmina Van Stoutenborgh. Uit dit huwelijk:
1. N. Van Basten, geb. 1 nov. 1679, † 1 nov. 1679.
2. Hendrick XI Jan, volgt Xe.
3. Sibilla Maria Van Basten, geb. Groenlo 28 febr. 1683, † Vreden (Dld.)17 febr. 1716, tr. Rekken 28 juni 1704 Dr Johan Hendrik Von Kerssenbrock, geheim-raad van de abdis van Elten, † 1720, zn. van Mr Johan en Elisabeth Oesthoff.
4. Wilhelmina Wichmoet Van Basten, geb. Groenlo 25 dec. 1684, †26 maart 1685.
5. Herman Berent Van Basten, geb. Groenlo 3 febr. 1686, † 20 febr. 1692.
6. Adriaen Joost Van Basten, geb. Groenlo 5 april 1688, † 23 april 1692.
7. Franciscus Ignatius Van Basten, geb. Groenlo 22 juli 1691, †21 maart 1692.
8. Herman Adriaen Van Basten, geb. Groenlo 2 febr. 1693, † 25 juli 1697.
9. Wilhelmina Agnes Van Basten, geb. 15 okt. 1695, † 30 nov. 1695.
Michael van Basten kocht in 1679 het huis Van Basten – Van Asbeck te Groenlo van de familie Ten Ham. Dit huis ligt aan de Nieuwestraat, en grenst aan de achterzijde aan de ‘Bastenwal’. Het rijksmonument werd tot aan het begin van de 20e eeuw nog bewoond door familieleden. Het is nu een van oudste monumentale woonhuizen van Groenlo. In het koetshuis, met nog zichtbaar vakwerk, is nu een galerie gevestigd. (beeldcollectie Van Batenborgh Stichting)
Xe. Dr Hendrick XI Jan Van Basten, geb. Vreden 27 dec. 1680, ged. Groenlo 1680, Gegoed in: Vreden, Groenlo, advocaat, 9e collator van Vicarie Sancti Nicolai 1713-, † Groenlo 24 okt. 1729, tr. Groenlo 13 juli 1709 Margaretha Geertruida Van Asbeck, geb. Vreden, B. Crosewijck; Huize Boinck 1684, † Groenlo 16 juni 1760, dr. van Dr Johan Christoffel en Helena Schutte; zij hertr. Groenlo 15 aug. 1731 Dr Henricus XIV Joannes Van Basten tot Lyren (Xd,1).
Uit dit huwelijk:
1. Maria Sibilla Geertruida Van Basten, geb. Groenlo 21 nov. 1710, overste orde van de Annonciaten te Coesveld 1753, † Coesfeld (Dld.) 26 nov. 1753.
2. Dr Jan Hendrik Van Basten, geb. Groenlo 25 aug. 1712, advocaat-fiscaal van het Hof van Borculo 1772, 10e collator van de Vicarie Sancti Nicolai 1729 –, † Groenlo 15 okt. 1793.
3. Maria Antoinetta Modesta Van Basten, geb. Groenlo 3 juli 1714, † Vreden (Dld.) 27 dec. 1783, tr. Groenlo 24 nov. 1760 Joachim Hillebrand Von Wiedenbruck, geb. na sept. 1707, vendrig in dienst van de Keurvorst van Keulen 1735, luitenant, idem, 1760, † 22 mei 1793, zn. van Matthias Wilhelm von Wydenbrück tot Ensinck, en Agnes Megthild Hane (Hahn) en wedr. van Marie Antoinetta Oveljonck.
4. Anna Maria Elisabeth Van Basten, geb. Groenlo 18 aug. 1716, † ald.vóór 20 april 1761.
5. Michael II Wilhelm Antoon Van Basten, geb. Groenlo 3 jan. 1718, † ald. 4 jan. 1718.
6. Michael III Wilhelm Antoon, volgt XIe.
7. Hermanus Antonius Adrianus Van Basten, geb. Groenlo 2 juni 1722, monnik Kruisheren klooster Marienvrede in Dingden bij Bocholt 1745, priester gewijd bij de orde van de Kruisheren in klooster Marienfrede 1746, † Bocholt, Mariën-Vrede 7 nov. 1776.
8. Dr Judocus Antonius Van Basten, geb. Groenlo 22 mei 1724, † ald. 5 jan. 1789, tr. Groenlo 16 mei 1763 Maria Elisabeth Starinck, geb. Groenlo 27 maart 1736, † 31 mei 1803, dr. van Jan en Aletta Hendrina Staringh.
9. Maria Helena Catharina Van Basten, geb. Groenlo 2 maart 1726, † juli 1726.
10. Johan Willem Adriaan Van Basten, geb. Groenlo 20 aug. 1727, cistercienser monnik in het klooster Groot Boerlo bij Ahaus 1751, † Ahaus (Dld.) 29 maart 1792.
XIe. Dr Michael III Wilhelm Antoon Van Basten, geb. Groenlo 25 maart 1719, Gegoed in: Groenlo, advocaat, 11e collator Vicarie Sancti Nicolai 1792-, † Groenlo 12 dec. 1796, tr. 1e Groenlo 8 juli 1749 Jacoba Elisabeth Staring, geb. Groenlo 3 juli 1717, † ald. 13 mei 1750, dr. van Bernardus Staringh en Anna Aletta Meijeraen; tr. 2e Groenlo na 12 febr. 1757 Anna Maria Elisabeth Volbier (Vullebier), geb. vóór 1737, † Groenlo 5 febr. 1798, dr. van Theodorus Vincentius Volbier en Johanna Aleida Van Munster. Uit het eerste huwelijk:
Maria Helena Catharina Van Basten, geb. Groenlo 2 mei 1750, Gegoed in: Groenlo, 12e collator Vicarie Sancti Nicolai 1796 –, † Groenlo 15 okt. 1819, tr. Bocholt (Dld.) 1782 Jan Henrick Batenborg, geb. 1761, ged. Groenlo 7 nov. 1761, lid magistraat Groenlo en vrederechter (1811) van het kanton Groenlo, † Groenlo 14 sept. 1832, zn. van Rutger Hendrik Batenburg en Aleijda Starink. (hieruit komt ook de naam Van Basten Batenburg voort). (Hierna gaat het collatorschap over naar het geslacht Van Batenborgh)
Het Rode Spijker (Rodespieker, Rothespieker) was een havezate en lag ten zuiden van Suderwick gelegen aan de Bocholder Aa in Duitsland, gemeente Bocholt, op de grens met Dinxperlo in Nederland.
Uit opgravingen door de Heimatverein Suderwick in 2009 zou blijken dat het is gelegen ten oosten van hotel Brüggenhütte, tussen de Bocholder Aa, de Dinxperloer strasse, aan Tenbensel 2, tussen Anholt en Bocholt.
De woorden Speicher en spieker zijn afgeleid van spicarium (spica is korenaar). Dat betekent zoveel als: korenschuur. De naam spijker werd later gegeven aan kleine herenhuizen op het platteland. Uit die spiekers zijn soms later havezathen ontstaan.
Goddert Frederik van Basten (vermeld in Bocholt en Aalten, zoon van dr. Hendrik IV van Basten en Richarda de Roller), erft bij de verdeling van de ouderlijke nalatenschap omstreeks 1655 volgens een 19e eeuwse familiekroniek het van Hambroeck afkomstige huis het Roode Spijker (Rothe Spiker) bij Dinxperlo. In 1684 wordt hij genoemd als bewoner (vgl. ORA Bredevoort nr. 329).
Mogelijk is bedoeld een goed oorspronkelijk uit de nalatenschap van Jurrien van Hambroick tot Wolfskeel en zijn vrouw Gerharda Tenckinck zu Loel. Uit het laatste geslacht komt ook het huis Efing voort.
IXd. Godfried Frederick Van Basten tot het Roode Spijker, geb. vóór 1660, Gegoed in: Bocholt, Dinxperlo, Tabakhändler aus Aalten, pachter van de impost van de tabak te Aalten 1676, † na 29 juni 1704, tr. Bredevoort dec. 1660 Susanna Van Gemert, geb. Bredevoort omstr. 8 jan. 1636, † na 29 juni 1704, dr. van Peter en Anneken Ellers De Jong. Uit dit huwelijk:
1. Henricus VIII Van Basten, geb. Bredevoort april 1661.
2. Anna Van Basten, geb. Bredevoort juni 1663, tr. Dinxperlo 14 aug. 1699 Johannes Van Hulst, wonende te Wesel (Dld.) , zn. van Hendrick en NN.
3. Petrus Jacobus (1) Van Basten, ged. Bredevoort sept. 1665, † ald. sept. 1665.
4. Herman Jodocus, volgt Xf.
5. Petronella Van Basten, geb. Dinxperlo maart 1670, † na 7 maart 1725, tr. Dinxperlo 19 aug. 1703 Meijnard Van Hooven, geb. Zellem (Westphalen), arts te Dinxperlo, † na 31 jan. 1723, zn. van Hendrick.
6. Gerrit Jan, volgt Xg.
7. Elardus Van Basten, geb. Aalten omstr. 3 okt. 1675.
8. Petrus Jacobus (2) Van Basten, geb. Aalten omstr. 28 okt. 1677.
9. Frederick V Van Basten, geb. 1689, † na 7 maart 1723.
Xf. Herman Jodocus Van Basten, geb. Bredevoort april 1667, chirurgijn, † vóór 14 juni 1743, tr. 1e Dinxperlo14 mei 1699 Johanna Margaretha Van Reestepad, geb. omstr. 1675, † vóór 10 juni 1705, dr. van Jan; tr. 2e Bredevoort 10 juni 1705 Anna Elisabeth Corts, geb. Bredevoort april 1670, † na 14 juni 1743, dr. van Hans en Hendersken Vrijmoet. Uit het eerste huwelijk:
1. Jan Herman Van Basten, geb. Rees (Rheinland, Dld.) omstr. 4 april 1700, mog. geëemigreerd naar Amerika en gelijk aan de man die op 26 sept 1737 als ‘Joh: Herm: von Basten Candidatus S.Th:’ vanuit Rotterdam aankwam in Philadelphia met het schip St. Andrew Galley, candidaats Theologie gehaald en/of beroepbaar als predikant, in de periode 1738-1740 vermeld als Minister Dutch Reformed Church in New York, Jamaica (varianten op naam: Johannes Hermanus van Basten, John Herman von Basten, Johann Hermann van Basten, Joh. Herin. von Basten) , † na 11 nov. 1719.
2. Frans Godfried Van Basten, geb. vóór 1709, † 1724.
Xg. Gerrit Jan Van Basten, ged. 22 april 1673, † na 1712, tr. Dinxperlo 14 mei 1699 Anna Van Uffelhaven, dr. van Joost. Uit dit huwelijk:
1. Suzanna Van Basten, † na 17 juli 1746, tr. 1e Dinxperlo vóór 17 juli 1746 N. Van Bruggen, † vóór 17 juli 1746; tr. 2e Dinxperlo vóór 17 juli 1746 Anthonij Bosman, geb. Dinxperlo omstr. 28 april 1720, zn. van Frerik en Geertjen Heesen.
2. Cathrijn Margriet Van Basten, geb. omstr. 23 maart 1700, ged. Rees (Rheinland, Dld.) 23 maart 1700.
3. Henricus XII Van Basten, geb. omstr. 20 sept. 1701, ged. Rees (Rheinland, Dld.) 20 sept. 1701.
4. Jodocus Van Basten, geb. omstr. 24 jan. 1707, ged. Rees (Rheinland, Dld.) 24 jan. 1707.
5. Suzanna Van Basten, geb. Rees (Rheinland, Dld.) omstr. april 1712.
Vc. Johan III Van Basten, geb. vóór 30 juni 1523, † voor 14 juni 1550, gegoed in: Winterswijk, Doetinchem, Voorst, Zutphen, Munster, Vreden. Bezitter van het goed Hynck, b. Meddeho, k. Winterswijk, drijft een herberg te Winterswijk, pachter van de proosdij-landerijen van St. Mauritius te Munster, † vóór sept. 1580, tr. vóór 1574 Henrica Lansinck, geb. vóór 4 juni 1605, † na 29 juli 1616, dr. van Gerhard en Elisabeth Brinkes. Uit dit huwelijk:
Berndt IV Van Basten, geb. vóór 1586, Gegoed in: Winterswijk.
2. Proeve van een fragment-genealogie geslacht Van Basten uit Vechta (Nedersaksen)
Zegelt (ook) met een ankerkruis.
I. Otto I Van Basten, geb. vóór 1452, ambtman in Emsland (een regio in het midden van de Eems in het westen van Nedersaksen en in het noordwesten van Noord-Rijnland-Westfalen) van de bisschop van Münster (Dld.) 1477, rentmeester van de bisschop van Münster in Emsland 1483-1488, vermeld als notar bij een verkoop van onroerend goed in Holthausen (Meppen, Nedersaksen, Dld.) in akte uit 15e eeuw. Heeft een relatie met Fenne Swennensdr. , vermeld in Altenharen, Wesuwe (Landkreis Emsland) overleden na 1499. Zijn zoon:
II. Otto II Van Basten, de oude, geb. vóór 1463, gegoed in Cloppenburg, Oythe, Visbek, Goldenstedt, Vechta; verwerft van de Bisschop van Münster het Hulsmanss Erbe in Kerspel Oythe (Vechta, Dld.) 1491; Gerliges Erbe, buurtschap Astrup, kerspel Visbek (Vechta) 1496; eine wüste Hausstelle in Vechta 1506; een rente uit huis en erf Varenessche, kerspel Goldenstedt (Vechta) 1509; wordt beleend „umb zynes truwen densteß wyllen” door de bisschop van Münster met het Holzgrafschaft Dagersloh, in ampt Vechte, Kerspel tho Lohn, tussen Sudlohn (Borken, Dld.) en Ehrendorf (Vechta) en een boerenplaats zu Büschel in Lohn, 1514 (De erven Van Basten cedeerden hun rechten in 1575 weer aan Heinrich von Schade zu Ihorst (1515-1578), drost van Wildeshausen, Burgmann zu Vechta) en een boerenplaats zu Büschel in Lohn 1515-1575. Voor de bisschop van de Bischop van Münster: drost van Meppen/Emsland 1483-1511, amtman van Vechte, vermeld tussen 1491-1514, drost van Vechta 1493-1515; Raad van de Bisschop van Münster, vermeld in Cloppenburg (Dld.) 1513; lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te Den Bosch 1514; scheidsman in een geschil met Kloster Malgarten, voor richter Hermann te Meyger, richter te Essen (Dld.); treedt op namens buurtschap Elemlage (Elmeloe) in een vergelijk met buurtschap Schledehausen 1520, verkoopt een borg op het Meierhof zu Repke (Rebbeke), Kirchspiel Emstek, Landkreis Cloppenburg, bijzitter bij een procedure voor rechter Gerdt Budde in Vechta 1529; † na 1529 en vóór 1542, tr. 1e voor 1475 Anna N., geb. vóór 1522, voor Bürgermeister und Ratsherren von Cloppenborch koopt weduwe Anna goederen van de overleden Wessel Naber 1542, † na 20 mei 1542 en vóór 1562; tr. 2e vóór 8 okt. 1496 Rixsen N., geb. vóór 1478, † na 17 jan. 1509.
Mogelijke kinderen (speculatief):
1. Hillegondis van Basten, geb. vóór 1475, intrede als religieuze in het Klooster van Malgarten in Bramsche Landkreis Osnabrück, Nedersachsen Dld. 1495, Kelnerin van Klooster Malgarten 1524.† na 1529.
2. Reynold van Basten, geb. vóór 1494 in Vechta, Nedersachsen Dld., artes student aan de universiteit van Köln 1510-1512
3. heer Wolter van Basten zu Cloppenburg, geb. vóór 1478, priester, vicaris van de Vicarie St. Antonius Vechta 1498, vicaris in de Dom van Osnabrück (Domvikar), 1507, 1508, 1520, rentmeester van het ambt Cloppenburg (Niedersachsen) ( voor bisschop Erik van Münster1510-1512, drost van het ambt Cloppenburg 1510, Regulier priester van het Domkapitel Osnabrück 1520, † na 5 november 1520.
Mogelijk zijn zoon: Bernardus de Basten, geb. vóór 1524, student aan de universiteit van Rostock 1542, vermeld als afkomstig uit Cloppenborgh
4. Otto III van Basten, de Jonge, geb. vóór 1485, samen met zijn vader Otto II lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te Den Bosch en wordt vermeld als afkomstig uit het ‘sticht van Münster‘ 1514; getuige bij een zitting voor Johan Oskamp, Richter van de bischop van Münster zu Damme (Vechta Niedersachsen) 1516, 1525, rentmeester van de bisschop van Münster 1544, 1548, (Emsland) 1589, † na 1589.
5. Wichmut van Basten, geb. vóór 1517, moederoverste van het zusterhuis in Vechta 1547-1551, † na 26 maart 1551.
6. Rotger van Basten, geb. vóór 1512, kapellaan van de bisschop Erici de Saxonia van Münster 1532, † na 1532 (Mogelijk is dit dezelfde persoon als Rutger VII van Besten, zoon van Frans I van Besten, en hoort deze [ersoon hier niet thuis)
7. Margaretha van Basten, geb. vóór 1528, tekent bezwaar aan tegen een schenking van de overleden Otto von Basten aan de Vicarie van St. Anna en het H. Kruis in Goldenstedt 1548, voor Dietrich Eckholt, Richter zum Desum (Emstek, Cloppenburg), verkoopt Margaretha een rente uit het erf Varenesch, Goldenstedt (Vechta) 1548, † na 1548.
Opmerkingen
- Dit tweede geslacht zegelt – evenals de in de eerste genealogie uitgewerkte familie uit Gelderland – met het ankerkruis (Wappenbuch des westfälischen Adels) (niet beladen met een ster).
- De verschillende Otto’s zijn in de bronnen nauwelijks uit elkaar te houden. Naar beste inzicht zijn ze daarom voorlopig gesplitst. De verschillende drosten Otto van Basten worden ook soms geschreven als: de Basten, von Basten of ‘van Besten’.
- op grond van overeenkomsten op achternaam, naam, zegels, maatschappelijke status en regio is het waarschijnlijk dat het geslacht Van Basten in de tweede fragment-genealogie uit Niedersachsen verwant is met het geslacht van Basten uit de Achterhoek in de eerste genealogie. Het is echter nog niet duidelijk op elke wijze. Qua tijdlijn zijn Herman I van Basten en Otto I van Basten tijdgenoten.
—
Aanvullingen en correcties graag naar: info[AT]vicarie.org.nl
Klik hier voor de Geraadpleegde bronnen.
© 2010 Stichting Vicarie Sancti Nicolai te Winterswijk
Overname van gegevens is mogelijk voor persoonlijk gebruik, alléén met bronvermelding, op elke pagina..
bijgewerkt aug. 2022